Geschiedenis

Van Rexna tot Ressen
1. Oudste geschiedenis

De geschiedenis van het dorp Ressen gaat terug tot voor het begin van onze jaartelling. Voor zover bekend zijn twee hoger gelegen terreinen, namelijk de Woerdt en Rexna (of Koningshof), de oudst bewoonde delen. In feite gaat het om delen van oeverwallen langs voormalige oude Waalarmen. De Woerd ligt bij de gelijknamige boerderij aan de Woerdsestraat; de Koningshof bestaat uit het terrein dat nu Kerkenhof heet en een deel van de Zwarte hof. Beide gebie­den werden vanouds door een laagte, ter plaatse van de huidige Slenkweg, van elkaar gescheiden. Opgravingen hebben sporen aangetoond van Bataafse bewoning uit de eerste eeuw voor en de eerste drie eeuwen na Chr. Ook uit de periode van de Romeinse overheersing bleven in de grond diverse resten bewaard. Zo ontdekte men bij opgravingen in 1927 in het gebied van de Koningshof de resten van een Romeins gebouw van 17 x 5 meter.

Uit archeologische vondsten kan worden afgeleid dat beide gebieden vanaf ca 700 voor Christus permanent werden bewoond. Na de Romeinse tijd was Ressen eigendom van Frankische koningen. In deze periode moet de naam Rexna (= Koningshof)  zijn ontstaan. De huidige naam van het dorp is mogelijk hiervan afgeleid. Eén van de Frankische koningen schonk in 691 deze Koningshof aan de abdij van Sint Vedastus (St. Vaast) in Atrecht. Ressen bestond toen uit een aantal hoven of boerderijen, ondergeschikt aan een hoofdhof. Kort daarna werd aan de westkant van de nederzetting, ter plekke van de huidige Ressense kerk, een houten kapel gebouwd.
In de 11 de of 12de eeuw werd de kapel vervangen door een stenen kerk. De abt van Atrecht verkocht in 1167 de abdijgoederen aan de graaf van Kleef. Een belangrijke 13de-eeuwse toevoeging aan de nederzetting was de bouw van een kasteel, ten noorden van de huidige Ressensestraat. Het kasteelterrein werd omgracht. Vermoe­delijk kreeg het gebied onder invloed van de aanwezigheid van het kasteel haar karakteristieke rationele aanleg.

In 1368 kwamen de goederen aan Jan van Steenbergen, die ze in 1385 verkocht aan Willem van Gulick, de latere Hertog van Gelre en werd het ingelijfd in het Ambt van de Over-Betuwe. In 1507 kreeg Willem van Arenberg de kerspelen Ressen en Doornik in leen van de hertog van Gelre. Daarbij werden Ressen en Doomik tot een hoge heerlijkheid verheven. In 1591, na het overlijden van de kleinzoon van Willem van Arenberg, kwamen beide dorpen weer rechtstreeks onder de ambtman van de Over-Betuwe, die dit gedeelte van de provincie Gelderland bestuurde.

Inmiddels hadden in de periode 1200-1400 diverse bedijkingen en inpolderingen plaatsgevonden in de Over-Betuwe. Hierdoor werden ook lager gelegen delen, die voorheen vaak onder water stonden, bewoonbaar. In de periode na de bedijking kwam Ressen aan een belangrijke verbindingsweg tussen Arnhem en Nijmegen te liggen. Deze “postweg” – die al in de l6de eeuw wordt genoemd – liep vanaf Lent bij Nijmegen via de Vossenpelsstraat en de Woerdsestraat door Ressen verder in noordelijke richting naar Elst en Arnhem.

Huize Stadwijk, ten noorden van de kerk, werd in 1508 gebouwd en deed jarenlang dienst als pastorie. Het kasteel werd in de tweede helft van de I 7de eeuw door een nieuw gebouw (Huis te Ressen) vervangen, waarschijnlijk in opdracht van Caspar Anthony van Lijnden, heer van Ressen en ambtman van de Overbetuwe tussen 1671 en 1696. De zogenaamde Kerkenwei, maakte vroeger deel uit van de kasteeltuinen. Ook hebben in Ressen vermoedelijk drie spijkers (versterkte opslagplaatsen) gestaan, namelijk tegenover de Kerkenhof aan de Woerdsestraat; de voornaamste stond tegenover de Slenkweg.

Tussen 1608 en 1610 werd tussen Arnhem en Nijmegen de Grift gegraven, zodat men voortaan ook per boot van de ene naar de andere stad kon varen. De Postweg nam sterk in betekenis af omdat langs de Grift ook een rijweg (Griftdijk) werd aangelegd. De watervloed van 1799 bracht bet dorp veel schade; vermoedelijk moesten diverse panden hersteld of herbouwd worden. In 1803 werd bet “Huis te Ressen” gesloopt, waardoor een belangrijk element uit bet dorp verdween. De karakteristieke ruimtelijke opbouw van het dorp wijzigde hierdoor echter niet.

Situatie in het midden van de l9de eeuw.
De oudst bekende, gedetailleerde kaarten van Ressen zijn de kadas­trale minuut  van 1832 (opmetingen 1818) en de Militaire Topografische Kaart van 1850 (terreinverkenning 1843-1845). Het dorp Ressen is daarop te zien als een kleine nederzetting omgeven door percelen bouw- en weiland in een blokvormige verkaveling en enkele boomgaarden. De belangrijkste wegen waren de verbindingen met Lent (huidige Zwarteweg en Woerdsestraat), Bemmel (huidige Ressensestraat) en Elst (Hoeksehofstraat) De oude Postweg was reeds vervallen tot een doodlopende ontsluitingsweg naar de landerijen. De kern van het dorp werd gevormd door de drie omgrachte, aan elkaar grenzende terreinen, namelijk Kerkenwei, Koningshof en bet voormalige kasteelterrein. De Kerkenwei was aan drie zijden be­bouwd. Alleen de noordzijde was onbebouwd; hier had tot aan de afbraak in 1803 het Huis te Ressen gestaan. Aan de oostzijde ston­den het schoolhuis en de kerk en ten noorden daarvan de pastorie (later huis Stadwijk), aan de zuidzijde de boerderij “het Grote Meer” en aan de westzijde enkele huizen en/of boerderijen. De bebouwing aan de oostzijde van de Kerkenwei stond in feite op de Koningshof (Kerkenhof). Omstreeks het midden van de 19de eeuw omvatte het dorp 26 buizen en 220 inwoners. Het merendeel van deze huizen bestond uit verspreid gelegen boerderijen, op enige afstand van het kerngebied. Een dicht bebouwde, duidelijk ontwikkelde kern was er niet.

Verdere ontwikkelingen tot 1940
De nederzetting heeft sinds het midden van de vorige eeuw geen ingrijpende uitbreidingen of wijzigingen meer gekend in de periode tot 1940. Op kleine schaal vond, binnen en aan de bestaande structu­ren, aanvullende en vervangende nieuwbouw plaats. Aan de Kerken­hofstraat werd het pand Stadwijk herbouwd, in 1870 het brandspuit­huisje gebouwd en in 1877 het oude schoothuis annex kosterswoning afgebroken en vervangen door bet huidige pand Kerkenhofstraat 5. Aan de Ressensestraat verrezen o.a. een nieuwe pastorie en in 1900 Huize ’t Spijk (thans Ressensestraat 21), een herenhuis met achter­huis en vrijstaande schuur, ontworpen door architect Span uit Elst.
Ook werden nog in de 19de eeuw verschillende boerderijcomplexen vernieuwd, zoals Het Grote Meer aan de zuidzijde van de Kerkewei en De Nieuwe Hof aan de westzijde van de Ressense kern. De boerderij het Grote Meer kreeg een nieuw voorhuis en in 1863 een nieuwe schuur.

Ten westen van het dorp werd in 1879 de spoorlijn tussen Arnhem en Nijmegen aangelegd, volgens een recht trace’, dat de bestaande verkavelings- en infrastructuur doorsneed. Ter hoogte van bet dorp Ressen werden een klein station en een spoorarbeiderswoning gebouwd; beide bouwwerken zijn inmiddels gesloopt. Na 1900 werden aan de westzijde van de Kerkewei vier huizen gebouwd, alle met nokrichting haaks op de Hoeksehofstraat. Ook tegenover de Slenkweg, op wat grotere afstand van de Hoeksehof­straat verrees een huis.

Het landschap veranderde doordat de landbouwers steeds verder overschakelden op de fruitteelt als gevolg waarvan in de directe omgeving van Ressen vele boomgaarden werden aangeplant.

2. Ontwikkelingen na 1945
De aanleg van de A52 tussen Arnhem en Nijmegen en later de Al5 richting Tiel en Rotterdam met een knooppunt ten noordwesten van Ressen heeft het oorspronkelijke dorpsbeeld aan deze zijde sterk veranderd. De oude structuurlijnen werden alle doorsneden. Tegen­woordig kan men alleen nog vanaf de Ressensestraat via de Ressen­sebrug de A52 oversteken. Het talud van de snelweg kwam dichtbij de grote boerderijen De Nieuwe Hof en De Hoeksehof te liggen.

Aan de Ressensestraat op de hoek met ’t Laantje vestigde zich een viskwekerij; op het terrein werden kweekvijvers aangelegd. Achter huis Stadwijk bouwde een kranenverhuurbedrijf enkele grote lood­sen. Op enkele plaatsen in het gebied (zuidzijde Kerkenhof; noord­zijde Kerkewei) werden bungalows gebouwd. Andere panden wer­den verbouwd, terwijl De Roskam en De Hut in 1980 werden afge­broken. De fruittelers vervingen hun oude hoogstamboomgaarden deels door laagstam-boomgaarden.